zaterdag 18 december 2010

New Urban Wonderland

Welkom bij de expositie van New Media Artist Joseph Klibansky genaamd “New Urban Wonderland”. Met deze fantastische expositie sluiten we een bijzonder jaar voor Galerie Kap Pur en beginnen we het nieuwe jaar. Naast het feit dat we ons vierde levensjaar zijn ingegaan, hebben we tevens onze eerste kunstbeurs gehouden in Amsterdam. Al met al een succesvol jaar met als kroon op deze prestaties deze imposante expositie die nog tot en met 5 februari is te bezichtigen.
We zijn deze borrel op een feestelijke manier gestart met bubbels en zo dadelijk komen er nog heerlijk hapjes. Dat is natuurlijk omdat het tegen het einde van het jaar is. Morgen en overmorgen is er hier in de straat en buurt ook nog een prachtig winter evenement Winter in Zuid. Een feestelijk multicultureel samen zijn voor iedereen. Allemaal prachtige zaken, maar eigenlijk begint het komende jaar erg onzeker voor de kunsten. Eén van de “donkere wolken” kunt u al zien op de prijskaartjes die in de galerie hangen. Hierop zijn voor het eerst prijzen genoemd zonder BTW. Dit omdat er op dit moment (en nog zeker tot 31 december) 6% BTW gerekend wordt op kunst. Hoogstwaarschijnlijk moet er volgend jaar 19% BTW gerekend gaan worden. Daar wordt u niet beter van maar ook de kunstenaars en de galeries gaan dit merken. Mocht u graag tegen het gunstige BTW tarief werk aanschaffen dan horen wij dat graag z.s.m. zodat we u daarmee kunnen helpen.

Maar het gaat vanavond uiteraard om Joseph Klibansky. Een aantal van u kent Joseph al van onze vorige expositie. Toch zal ik hem kort aan u voorstellen. Joseph is geboren in Kaapstad en zijn vader is Zuid-Afrikaan en zijn moeder Nederlandse. Als kind al was Joseph veel te vinden op de set van de foto-shoots waar zijn ouders als fotograaf en stylist aan het werk waren en waar Joseph veel inspiratie opdeed die later in zijn kunstwerken is terug te vinden. Terug in Nederland besluit Joseph gehoor te geven aan de drang om zich 24 uur per dag uitsluitend bezig te houden met zijn creatieve ingevingen en deze uiteindelijk om te zetten in de kunstwerken die u hier ziet. Daarbij gaat Joseph erg ver. Hij houdt elk aspect van het proces zelf strak in de hand, van het creatieve, scheppende deel tot en met de high tech productie in eigen atelier. Op die manier is hij letterlijk de schepper van zijn eigen droomwereld.

Vorig jaar rond deze tijd hielden wij ook een expositie van Joseph Klibansky met als titel “Wow, wat gebeurt hier”. Dat was meer een uitroep om het gevoel aan te geven dat veel mensen hebben als ze zijn werk voor het eerst zien. Dit jaar hebben we gekozen voor een titel die betrekking heeft op de inhoud zelf. Namelijk een stedelijk landschap dat verwondering oproept, werken die ons naar de relatief nieuwe menselijke habitat doen kijken.

De snelheid van de werken doet ons eigenlijk juist stil staan bij de vluchtigheid van het leven in de stad. De betovering van de droombeelden roept bij de één een ideaalbeeld op over de toekomst en bij de ander een spookbeeld. Weer een ander herkent het heden. Alle werken de hier nu gepresenteerd worden zijn nog niet eerder bij Kap Pur getoond, maar de oplage (van 7 stuks) zijn van vele stukken al ver aan het opgaan. Dat geeft aan hoe succesvol Joseph in Nederland maar zeker ook in het buitenland is. Vele verzamelaars azen op zijn nieuwe werken!

Joseph omschrijft zijn werk, geheel volgens de huidige populaire cultuur, als een remix. Vergelijkbaar als in muziek waarbij men samples en melodieën combineert, componeert hij nieuwe, hedendaagse stukken vol van surrealisme. In plaats van samples en melodieën gebruikt hij foto’s, sjablonen, computerkunst en verf. Op deze manier dicht hij het gat dat bestaat tussen klassieke kunstuitingen en de digitale wereld die ons dagelijks omringt van internet, games en special effects in films. Deze digitale wereld doet ons al niet meer opkijken. De kunst van Joseph doet dat wel en dat maakt zijn werk tussen al dat visuele geweld, bijzonder.

Dergelijke werken ontstaan niet zomaar in je verbeelding. Deze beelden ontstaan doordat Joseph het leven, zoals om hem heen, zelf ondergaat. Je kunt een parallel trekken met wat men in de filmwereld method acting noemt. Method acting is een manier van acteren waarbij de acteur zich zo volkomen mogelijk probeert in te leven in de persoon die hij of zij gestalte moet geven. De acteur maakt gebruik van zijn eigen emoties en ervaringen om de scene zo echt mogelijk over te laten komen.

Als een acteur zegt: “Ik ben vrolijk” dan slaat dat nergens op. Hij moet dat niet zeggen maar hij moet het laten zien. En dat is precies wat Joseph doet. Hij componeert zijn eigen stad.

dinsdag 9 november 2010

Rubber, staal, beton

Ter gelegenheid van opening expositie Dennis Teunissen 'Ga direct naar binnen, sluit deuren en ramen’, galerie Kap Pur Tilburg, November 2010 - door Kees Wennekendonk

Meer info: http://www.kappur.com

Voor ons staat een halfnaakte man,
wij kijken op zijn rug
hij heeft geen kwaad in de zin
het is een penseel

Hier geen gras, geen straten, geen granaten, geen water
geen verlaten kroeg, geen desolate mensen aan een bar
nooit is het hier nacht, op deze plaats kan je -
als je je ledematen tenminste een beetje heel wilt houden - sowieso maar beter helemaal niet komen
en hoe de schilder hier ooit verzeild is geraakt
is vooralsnog een goed bewaard geheim.

Het geheim is echter niet veel groter - of veel kleiner
dan in een film waarin de held - van dichtbij geschoten
aan een klif hangt, of aan een wolkenkrabber
de ogen zichtbaar in paniek, terwijl de cameraman
de doodsbenauwde acteur direct zou kunnen vatten.
Maar houdt u van dit beeld de hoogte even vast.

Want hoog in zijn toren - zo'n toren waaruit moeiteloos
voor het hele land tv-kanalen stromen
- volg met je ogen de pijlers naar omhoog en zoek een silhouet -
staat met wapperende haren, baard, gekleed in lange broek,
bergbeklimmersschoenen en veiligheidsbril, een man
die taferelen tegen het strakblauw van het zwerk penseelt

Ooit klom hij omhoog, spijl voor spijl
elastisch als gesmolten latex, getapt uit rubberbomen
soms hangend aan zijn veiligheidsbedrading
- hoelang, hoe hoog, hoe ijl? –
met in de gordel slechts drie basiselementen:
rubber, staal, beton - tot hij er was.

Daar vond hij een container, dat werd zijn huis en haard
nam een weekje rust, deed een plas, en ging toen aan het werk

Op het dak van de wereld schildert hij:

een dronken Mondriaan, een doornen kroon
enorme hopen versleten banden, eindeloze aerialiens,
alarmsirenen, betonnen bunkers, stadsbolwerken
een luchtafweerkanon dat de wacht houdt in de nacht / in dit rijk
rolt het staal over het linnen vloeit het rubber in het raam
zoekt het beton een standbeeld om te dragen

heeft u beeld?

Stalen kabels sjorren aan een wrede dictator,
de oude tiran buigt en valt, maar dan alleen
wat daar uitsteekt, geroeste staken
Ground Zero, wat daar nog stond, denk daaraan,
uit zijn geheven hand rolt een monster,
als glasharde ontkenning - een tyrannosaurus rex

vretend aan een bouwval van alles
dat daar nooit had geleefd, alles scherp
met molenmes geschilderd,
het verlaten zijn van het menselijk hart
en daar dan de schoonheid van
geveegd, gesmolten, gefixeerd

tot het er staat.

En eens per jaar, als de container volgeschilderd is
voltrekt zich een wonder - een klein wonder,
maar een wonder - een wonder op de wind -
opent zich zijn hemel - maken wolken plaats
pakt de schilder zijn verzameld werk
en werpt ze één voor één

uit losse pols rotatie meegegeven
- ga direct naar binnen, sluit deuren en ramen! -
rondgedeelde schoppenazen
zeilend door het luchtruim
vrolijk wiegend naar beneden
losgebroken vliegers, linkse zomersneeuw.

En als de lucht is leeggeregend, geen druppel rest
de doeken rusten tussen koeien in de wei
verschijnt een vliegtuig lichtzoemend aan de einder
aan de stuurknuppel een kind dat kusjes blazend
'True blue, baby I love you' schrijft, in letters, wol en wit
heeft u geluk: het hangt daar voor u - aan de muur.

Kees Wennekendonk, november 2010

zondag 5 september 2010

Phenomena - Jarik Jongman

Toen we bijna een jaar geleden contact zochten met Jarik, nadat we gegrepen waren door de kracht van zijn werken, was hij aan het werk in de Kunsthalle in Berlijn. We moesten dus nog even geduld hebben voordat we zijn werk in het echt konden bekijken. Later, toen we hem bezochten in zijn atelier in Wormer om het werk dus in het echt te bewonderen, waren niet al zijn werken daar want de Wilson & Williams Gallery in Londen had er een aantal meegenomen voor de Biënnale van Berlijn en voor een expositie in Londen later dit jaar. Toch waren we daar niet treurig om. Het lijkt ons namelijk heerlijk dat, als je zulk mooi werk maakt, er internationale interesse is om je werken tentoon te stellen.

Galerie Kap Pur is er op gericht om kunst tentoon te stellen die een zekere inspanning vereist van de toeschouwer. Daarnaast kiezen we kunstenaars die er in slagen hun visie en ideeën over te brengen naar hun werken en via hun werken tot de toeschouwer te laten spreken zodat deze de galerie “rijker” verlaat. Rekening houdend met deze uitgangspunten kiezen we steeds voor kwalitatief hoogwaardig werk. Uiteraard heeft deze kwaliteit betrekking op de gekozen materialen en het gebruik hiervan maar ook de beheersing van de materialen en de techniek.

En dat heeft het werk van Jarik allemaal in zich. De veelal monumentale olieverfschilderijen van Jarik stralen naast dramatiek, ook hoop en kracht uit. Als uitgangspunt voor zijn werk gebruikt hij voornamelijk foto’s die hij zelf heeft gemaakt. Daarnaast maakt hij gebruik van anonieme afbeeldingen die hij bijvoorbeeld vindt op vlooienmarkten, in boeken of tijdschriften en op het internet. Belangrijke thema’s in zijn werk zijn religie, transformatie, geschiedenis en metafysica.

De werken die u hier ziet, tonen onder andere verlaten gebouwen of fabrieken waar vegetatie is ontstaan en oude motelkamers met mysterieuze lichtschitteringen. Deze motelkamers maken deel uit van een serie werk getiteld “Phenomena”. Een serie die zinspeelt op de kortstondige en voorbijgaande aard van het bestaan. De schitteringen kunnen worden gezien als onze tijdelijke verblijfplaats in het universum waarin we “slechts” een korte lichtflits zijn. Maar daarnaast roepen ze ook vragen op over de aard en werkelijkheid van het leven.

Volgens Jarik openbaart de wereld zichzelf via beeldspraak of metaforen die iedereen op zijn eigen manier interpreteert. Volgens de Duitse natuurkundige Werner Heisenberg is het namelijk niet de realiteit die zich aan ons openbaart maar de realiteit zoals deze wordt blootgesteld aan onze manier van kijken. Jarik heeft zijn werk mede op deze zienswijze gebaseerd. De fenomenen zoals afgebeeld in zijn schilderijen zijn dan ook bovennatuurlijk van aard omdat ze verschijnen als spookachtige nevels of mysterieuze lichtflitsen. Hierdoor zal het werk u verwarren of zelfs doen duizelen en wegdromen.

Laatst trof ik op internet een spontane reactie aan op het werk van Jarik. Een reactie die precies aansluit bij dat wegdromen. Namelijk: “Great work! Keep dreaming because somebody has to!”

maandag 3 mei 2010

Beneath a clear blue sky

De expositie Beneath a clear blue sky van Sieberen-Henk de Jong is een expositie waar we, om meerdere redenen, lange tijd naar hebben uitgekeken. Vooral om de kwaliteit van de werken maar zeker ook de thematiek van het werk en natuurlijk de prettige samenwerking met Sieberen-Henk. Sieberen-Henk komt oorspronkelijk uit Utingeradeel maar woont en werkt inmiddels in Tilburg. Hij is afgestudeerd in 2002 aan de Hogeschool voor de Kunsten in Kampen en heeft in twee opeenvolgende jaren een startstipendium van het Fonds voor beeldende kunsten, vormgeving en bouwkunst ontvangen.

Kort na zijn academietijd werkte Sieberen-Henk vooral binnen het gebied tussen abstractie en figuratie en koos vormen zoals constructies, gebouwen en landschappen. Eén van de resultaten van dit onderzoek was zijn eerste starterstipendium. Daarna werkt hij door in de lijn van dit onderzoek hetgeen resulteerde in zijn tweede stipendium. Na deze periode is hij naar het zuiden van het land verhuisd en zocht hij een andere richting in zijn werk en besloot om het roer totaal om te gooien en opnieuw te beginnen. Begin 2008 is hij aan een serie begonnen waarvan hier nog een deel te zien is. Ook te zien is de serie waaraan hij daarna heeft gewerkt, en nog werkt.

Het werk van Sieberen-Henk bevindt zich tussen gekte en gelatenheid. Hij verbeeldt de onontkoombaarheid van het noodlot, vaak geïnspireerd door religieuze, mythologische en he dendaagse literatuur. Sieberen-Henk kiest voor een beperking van zijn kleurpalet. De figuratie wordt met name bepaald door de beeldcultuur van stripverhalen en fotografie.

In zijn werk probeert Sieberen-Henk zoveel mogelijk een balans te vinden tussen de formele werking van een schilderij en de inhoud die hij wil verbeelden. Hierbij heeft hij een sterke affiniteit met onderwerpen waarbij zich een onderhuidse spanning voordoet. Hij kiest voor werk die verhalen van onze menselijke natuur verbeelden.



De twee blauwe werken met vliegtuigen zijn werken uit zijn Blue Icarus serie. Icarus is een mythologisch figuur die wilde vliegen met een constructie van vogelveren en was. Het begin van zijn tocht ging voorspoedig, totdat Icarus hoogmoedig werd en een hoger luchtruim opzocht. Door te dicht bij de zon te komen, smolt de was en stortte hij neer. Het vliegtuig dient hier als metafoor voor het overwinnen van de fysieke beperkingen waaraan mensen onderhevig zijn. Tegelijkertijd heeft Sieberen-Henk het vliegtuig ontdaan van zijn functie namelijk het vliegen. Dat levert verstilde maar ook heel intense voorstellingen op.

Het vervolg op dit werk is een tweede serie schilderijen waarin voorstellingen met mensfiguren centraal staan. In dit werk tracht hij de dynamiek van de voorstelling te verhogen en probeert hij de onderliggende relaties tussen de mensfiguren duidelijk te maken. Wederom speelt hier de onontkoombaarheid van het noodlot de hoofdrol en bevindt het werk zich weer tussen gekte en gelatenheid.

Sieberen experimenteert net zolang totdat hij de juiste verhoudingen tussen vorm, kleur en diepte heeft. Daarbij kiest hij voor een beperking van zijn palet waarin hij voornamelijk één kleurtoon kiest om de afgebeelde voorstelling te versterken. De overwegend blauwe kleuren binnen de Blue Icarus-serie zijn ontstaan om als filter van een wat killere, afstandelijkheid te functioneren, waardoor er een verstilde spanning wordt gecreëerd. Bij de serie mensfiguren gebruikt hij veel felle, rode kleuren om een meer directe spanning op te roepen hetgeen perfect aansluit bij de reeds genoemde onderhuidse spanning en menselijke natuur.

De tweede serie is duidelijk een reactie op de eerste serie met de vliegtuigen vandaar dat we deze link naar voren laten komen door enkele werken uit de Blue Icarus serie aan u te tonen. Noem het een stukje kunsthistorie want wij zijn er van overtuigd dat Sieberen-Henk hiermee geschiedenis zal schrijven.

Met deze woorden wil ik de expositie graag als geopend verklaren.

Wilfred van der Velden - curator en galerist

woensdag 17 maart 2010

Prooi- of roofdier, that’s the question

Prooidieren heeft Liesbeth Verhoeven deze tentoonstelling van haar werk menen te moeten noemen. Die titel heeft mij in de voorbereiding van vanavond langs een bijzonder pad gevoerd waarin ik mij via onze digitale informatiekanalen gelaafd heb aan de meest fantastische overpeinzingen van het roofdier en het prooidier. En me daarbij uiteraard de lastige vraag gesteld tot welke soort wij mensen (of kunstenaars) horen.

Dan lees je bijvoorbeeld dat Liesbeth Verhoeven zich opsluit in de vastentijd en zich vanuit dit sociaal isolement verschuilt achter zwart beschilderde glasplaten. En dan krast ze in die zelfgekozen duisternis beelden in die donkere wereld waar het licht fel doorheen moet gaan vallen. Als de getekende beelden de kijkgaten zijn waardoor het roofdier zijn prooi bespiedt zou dit het gedrag van het loerende roofdier kunnen zijn. En dan is de wereld haar prooi. Een wereld opgeroepen door de fantasie, een fantasie gevoed door de boeken die eveneens hun wortels in de verbeelding hebben. Wat overblijft van de vraatzucht der verbeelding van het roofdier is tenslotte het beeld als een prooi waarnaar wij kijken om het - getransformeerd tot roofdier inmiddels- met onze ogen te verslinden.

Kunnen kunstenaars eigenlijk wel prooidieren zijn? Het kenmerk van prooidieren is dat ze zich schuil houden in de kudde, zo onopvallend mogelijk willen zijn, zich camoufleren als een ander en onopgemerkt willen blijven, altijd klaar om op de vlucht te slaan. Een dergelijk verschuilen lijkt mij a-typisch gedrag voor iemand die iets te melden heeft. In het algemeen is de vraag of mensen prooidier zijn of roofdier een lastige. Afgaande op de miljoenen meelopers die achter de meest absurde denkbeelden van sommige politici aanlopen krijg je de indruk dat dit toch echt het gedrag van prooidieren moet zijn. Maar aan de andere kant heeft hetgeen deze zich verschuilende prooidieren willen of roepen weer meer weg van vraatzucht van het roofdier.

Hét kenmerk van het prooidier is de mimicry. Het net doen alsof. En toch… Toch zou het natuurlijk kunnen dat ieder mens in wezen een roofdier is, belust op het eigen gewin, het individuele welzijn, maar zich daarvoor uit veiligheid vermomd als prooidier, opgaat in de kudde. Een merkwaardige symbiose: enerzijds de hang naar de grootst mogelijke individualiteit en anderzijds de beschermig van de soort. Terwijl ik dit overwoog bracht het me bij de ultieme vermomming: het roofdier dat zich camoufleert als prooidier, zoiets als de wolf in schaapskleren.

Volgens het biologieboek zijn roofdieren voor hun dagelijkse kost afhankelijk van prooidieren of planten. Kunstenaars zijn een a-typische soort van roofdier die met hamer, beitel, kwast, kraspen of piano de wereld als een artistieke prooi vermalen. En die de in de mallemolen van hun verbeelding vermalen wereld weer teruggeven in een gelouterde nog ongekende nieuwe vorm van het boek vol woorden, het soms onbegrepen beeld, in dans, muziek en theater. Daarmee zou je kunstenaars kunnen beschouwen als onbaatzuchtige roofdieren.

Typisch aan het roofdier is dat het zich verschuilt en wacht tot het zijn slag kan slaan. Prooidieren kunnen dat niet want moeten steeds alert zijn om te vluchten. 'Roofdierkunstenaar' Verhoeven verschanst zich achter de de zwart geïnkte glasplaten, kerft er de wereld van het prooidier in. Zet er vervolgens een lamp op en maakt u en ik tot prooidier die er naar staren als konijnen in de koplampen van de naderende auto. Gevangen door de verbeelding, denkend het gevaar te kunnen trotseren door roerloos stil te blijven zitten.

Ofschoon mij de kunstenaar in eerste instantie dus een roofdier lijkt te zijn heeft hij ook aspecten van het prooidier. Net als het prooidier is moet de kunstenaar constant alert zijn op wat er om hem heen gebeurt. De verbeelding moet geprikkeld en daarvoor moeten ogen en oren altijd open staan. En ook om andere redenen is waakzaamheid op zijn plaats want het is aan de orde van de dag dat de tijd waarin we leven aanleiding is van sommigen om te proberen van weerloze kunstprooidieren een geweldig aas te maken.

De kunstenaar is roofdier in het loeren op de buit, daarvoor is het noodzakelijk om scherp de diepte te willen en kunnen zien. Kijken tot de horizon. Hij is prooidier als ie weet dat om te overleven elke vorm van pijn en zwakte verborgen moet blijven, en dat waakzaamheid waar het gevaar vandaan komt een panoramisch oog vergt waarin je alles om je heen kunt zien.

De kunstenaar gebruikt de mimicry van het prooidier even ongegeneerd als dat hij morgen als roofdier de camouflage van de wolf in de schaapskleren doorziet. De kunstenaar is een hybride van roofdier en prooidier.

Tine van de Weyer
Openinsgsspeech van 11 maart 2010

dinsdag 19 januari 2010

Fabrizio Bianchini

Zoals we allemaal weten is onze multiculturele samenleving de laatste jaren volop in beweging. Volgens sommigen zodanig verstoord dat men zich afvraagt of er eigenlijk wel sprake is van een SAMENleving? Of zijn we allemaal individualisten die het zo aangenaam mogelijk voor elkaar willen maken door zich zo min mogelijk met elkaar te bemoeien. Fabrizio onderzoekt dit door heel feitelijk een onbevooroordeelde blik op de huidige samenleving te geven.

Dat doet hij door mensen te portreteren die achteloos ronddwalen op straat. Deze mensen zijn niet alleen in de stad maar toch ogen ze eenzaam. De afwezigheid van interactie tussen de mensen is duidelijk te zien en heel herkenbaar. Ga maar na wanneer je in een bus stapt met 1 passagier, dan ga je meestal zo ver mogelijk van deze persoon af zitten. Maar wat zou er gebeuren als je er nou juist naast zou gaan zitten? Zouden dan de kunstwerken van Fabrizio dan ineens saai zijn? Hebben we die kilte nodig voor wat spanning?

De manier waarop de werken tot stand komen is heel bijzonder. Fabrizio schildert niet op een ezel of op de grond, zijn doeken zijn niet eens opgespannen wanneer hij eraan werkt. Hij werkt eraan alsof het een fresco is. Hij plakt het canvas tegen de muur met tape. Op deze harde ondergrond werkt de kunstenaar het liefst. Zijn manier van werken is dus uitermate geschikt voor muurschilderingen. Daarom heeft hij de afgelopen weken in de bittere kou, en dat valt niet mee voor een Italiaan, gewerkt aan de muurschildering die u hier buiten kunt bewonderen.

Om dit werk te maken, en overigens al zijn werken uit deze serie, heeft hij een tijdje doorgebracht in de betreffende stad. In dit geval Tilburg. Hij probeert op die manier de ziel van de stad te vangen. Hij maakt daarbij foto’s van mensen die hij tegenkomt en dat geheel vormt zijn inspiratie voor de prachtige werken die u hier ziet.

Hij legt mensen vast tijdens hun dagelijkse stadsleven. Het is een confrontatie tussen mensen en de stad. Emoties versus de stugheid en geometrie van de stad. Mensen die steeds meer gaan lijken op de stad zelf: gejaagd en kil de drukte van het dagelijks leven najagen.

De karaktereigenschappen en lichamen van de personen op zijn schilderijen zijn sterk uitvergroot waardoor de kilte sterk naar voren komt. Tevens is het kleurgebruik de ene keer uitbundig en dan weer ingetogen, grijs zelfs. Op deze manier spat de realiteit van de compositie door de aanwezige kleuren van het doek.

Wilfred van der Velden