woensdag 17 maart 2010

Prooi- of roofdier, that’s the question

Prooidieren heeft Liesbeth Verhoeven deze tentoonstelling van haar werk menen te moeten noemen. Die titel heeft mij in de voorbereiding van vanavond langs een bijzonder pad gevoerd waarin ik mij via onze digitale informatiekanalen gelaafd heb aan de meest fantastische overpeinzingen van het roofdier en het prooidier. En me daarbij uiteraard de lastige vraag gesteld tot welke soort wij mensen (of kunstenaars) horen.

Dan lees je bijvoorbeeld dat Liesbeth Verhoeven zich opsluit in de vastentijd en zich vanuit dit sociaal isolement verschuilt achter zwart beschilderde glasplaten. En dan krast ze in die zelfgekozen duisternis beelden in die donkere wereld waar het licht fel doorheen moet gaan vallen. Als de getekende beelden de kijkgaten zijn waardoor het roofdier zijn prooi bespiedt zou dit het gedrag van het loerende roofdier kunnen zijn. En dan is de wereld haar prooi. Een wereld opgeroepen door de fantasie, een fantasie gevoed door de boeken die eveneens hun wortels in de verbeelding hebben. Wat overblijft van de vraatzucht der verbeelding van het roofdier is tenslotte het beeld als een prooi waarnaar wij kijken om het - getransformeerd tot roofdier inmiddels- met onze ogen te verslinden.

Kunnen kunstenaars eigenlijk wel prooidieren zijn? Het kenmerk van prooidieren is dat ze zich schuil houden in de kudde, zo onopvallend mogelijk willen zijn, zich camoufleren als een ander en onopgemerkt willen blijven, altijd klaar om op de vlucht te slaan. Een dergelijk verschuilen lijkt mij a-typisch gedrag voor iemand die iets te melden heeft. In het algemeen is de vraag of mensen prooidier zijn of roofdier een lastige. Afgaande op de miljoenen meelopers die achter de meest absurde denkbeelden van sommige politici aanlopen krijg je de indruk dat dit toch echt het gedrag van prooidieren moet zijn. Maar aan de andere kant heeft hetgeen deze zich verschuilende prooidieren willen of roepen weer meer weg van vraatzucht van het roofdier.

Hét kenmerk van het prooidier is de mimicry. Het net doen alsof. En toch… Toch zou het natuurlijk kunnen dat ieder mens in wezen een roofdier is, belust op het eigen gewin, het individuele welzijn, maar zich daarvoor uit veiligheid vermomd als prooidier, opgaat in de kudde. Een merkwaardige symbiose: enerzijds de hang naar de grootst mogelijke individualiteit en anderzijds de beschermig van de soort. Terwijl ik dit overwoog bracht het me bij de ultieme vermomming: het roofdier dat zich camoufleert als prooidier, zoiets als de wolf in schaapskleren.

Volgens het biologieboek zijn roofdieren voor hun dagelijkse kost afhankelijk van prooidieren of planten. Kunstenaars zijn een a-typische soort van roofdier die met hamer, beitel, kwast, kraspen of piano de wereld als een artistieke prooi vermalen. En die de in de mallemolen van hun verbeelding vermalen wereld weer teruggeven in een gelouterde nog ongekende nieuwe vorm van het boek vol woorden, het soms onbegrepen beeld, in dans, muziek en theater. Daarmee zou je kunstenaars kunnen beschouwen als onbaatzuchtige roofdieren.

Typisch aan het roofdier is dat het zich verschuilt en wacht tot het zijn slag kan slaan. Prooidieren kunnen dat niet want moeten steeds alert zijn om te vluchten. 'Roofdierkunstenaar' Verhoeven verschanst zich achter de de zwart geïnkte glasplaten, kerft er de wereld van het prooidier in. Zet er vervolgens een lamp op en maakt u en ik tot prooidier die er naar staren als konijnen in de koplampen van de naderende auto. Gevangen door de verbeelding, denkend het gevaar te kunnen trotseren door roerloos stil te blijven zitten.

Ofschoon mij de kunstenaar in eerste instantie dus een roofdier lijkt te zijn heeft hij ook aspecten van het prooidier. Net als het prooidier is moet de kunstenaar constant alert zijn op wat er om hem heen gebeurt. De verbeelding moet geprikkeld en daarvoor moeten ogen en oren altijd open staan. En ook om andere redenen is waakzaamheid op zijn plaats want het is aan de orde van de dag dat de tijd waarin we leven aanleiding is van sommigen om te proberen van weerloze kunstprooidieren een geweldig aas te maken.

De kunstenaar is roofdier in het loeren op de buit, daarvoor is het noodzakelijk om scherp de diepte te willen en kunnen zien. Kijken tot de horizon. Hij is prooidier als ie weet dat om te overleven elke vorm van pijn en zwakte verborgen moet blijven, en dat waakzaamheid waar het gevaar vandaan komt een panoramisch oog vergt waarin je alles om je heen kunt zien.

De kunstenaar gebruikt de mimicry van het prooidier even ongegeneerd als dat hij morgen als roofdier de camouflage van de wolf in de schaapskleren doorziet. De kunstenaar is een hybride van roofdier en prooidier.

Tine van de Weyer
Openinsgsspeech van 11 maart 2010