donderdag 12 maart 2009

Pim Trooster (07-03-09)

Openingswoordje bij de opening van de tentoonstelling VERPAKT,
in Galerie KAP PUR te Tilburg op 7 maart

Vernieuwende hedendaagse kunst ontstaat vanuit- en wordt in de eerste plaats aangestuurd door verwondering. En dit is duidelijk, naast de onderzoekende scheppingsdrang de belangrijkste energiebron die ten grondslag ligt aan het werk van beide kunstenaars Stephanie Jansen en Menno Schenk.

Het werk van Menno Schenk zie ik vandaag voor het eerst bewust in werkelijkheid, waarschijnlijk ben ik zonder het te weten al talrijke ‘pieces’ oftewel graffitiwerken van hem in de openbare ruimte gepasseerd en natuurlijk heb ik zijn werken afgelopen week digitaal bekeken op zijn prachtig vormgegeven website. Wat een dynamische wereld ging er voor mij open. De eerste associatie die ik had, bij de werken, die hij rubriceert order artwork, was die van drukproeven en van grafisch onderzoek. Eerst ontrafelt hij de opbouw van bestaande beeldclichés om er vervolgens speels zoekend nieuwe verbindingen mee te maken of nieuwe dimensies aan te geven. Menno Schenk zegt zich nauw verwant te voelen aan Andy Warholl maar ook aan de ‘beeldenrovers’ Rob Scholte en Jef Koons. Omdat ook Menno zijn beelden losweekt uit de visuele wereldvijver van de reclame en marketing staat zijn werk dan ook rechtstreeks in de traditie van Warholl, Koons en Scholte.

Net als deze iconen uit de recente hedendaagse kunst schenkt Schenk met ‘geleende’ beeldelementen een nieuwe visie op een herkenbare werkelijkheid en schenkt hij ons daarmee nieuwe autonome beelden. Soms is nauwelijks te zien waar de losse fragmenten vandaan komen en wordt door de titel het beeld in een klap duidelijk zoals bijvoorbeeld in de doeken met de titel ‘Juice#1’ enz . Andere beelden zoals ‘eggbox’ ‘friedeggs’, ‘guns’ en ‘hertje’ hebben hiervoor hun titel niet nodig. In deze beelden wordt gespeeld en geschoven met de opbouw en context van het gedrukte beeld. Door de colorbar er bij te schilderen associeert dit werk ook met fotografie en met het zoeken naar de perfectie in de samenstelling van de kleur. Of is het juist een vingerwijzing naar een andere evenzogoed mogelijke opvatting dat de misdruk vaak veel meer te bieden heeft dan wanneer alles tot in de perfectie klopt? Het is te hopen dat Menno in de toekomst zijn autonome werk blijft maken en dat hij met zijn enorme talent zich niet laat verleiden tot de financieel veel aantrekkelijker wereld van de reclame en de marketing.

En nu over Stephanie Jansen. Enkele maanden geleden maakte ik in Zwolle kennis met haar werk. Tijdelijk had ik een studio in hetzelfde ateliercomplex waar zij haar atelier heeft. Haar atelier bevindt zich naast de ingang. Bij binnenkomst wordt men dus automatisch geconfronteerd met haar werk. Elke keer bleef ik wel even geboeid staan kijken wat er nu weer bij was gekomen. De doeken stralen een enorme maar gevoelige kracht uit. Grote herkenbare geabstraheerde vormen in heldere maar toch bijna transparant opgezette kleurvlakken. Op haar werktafel lag een catalogus met het werk van Jan van der Ploeg, een kunstenaar die juist zeer minimalistisch en conceptueel werk met vol gerolde kleurvlakken. Ik vroeg me af hoe Stephanie haar werk ziet in relatie tot het werk van Jan van der Ploeg. Met hem heb ik als organisator van Safe meerde keren in en vanuit Safe samengewerkt. Pas na een keer of vijf zag ik Stephanie in levende lijve aan het werk. Ik was verbaasd dit kleine meisje aan te treffen bij de toch wel robuuste doeken. Haar thematiek was me meteen ook helemaal helder. Ik moest meteen denken aan de werken waarmee Robert Zandvliet in de jaren negentig in een klap bekendheid verwierf. Een paperklip of een deeltje van een achteruitkijkspiegel zover uitvergroot en geabstraheerd dat het meteen een sculpturale kracht kreeg. Ook herkende ik meteen haar voorliefde voor de non-objecten zoals zij haar onderwerpen zelf typeert. Zelf ben ik meestal ook veel meer gefascineerd door de kartonnen verpakking waarin een nieuwe Nokia of nog mooier een Senseo-apparaat wordt verkocht. Jan Schoonhoven had zijn vingers erbij afgelikt. Duizend keer mooier dan al de technische snufjes en glimmende frontjes die al dan niet kunnen worden uitgeschoven. Het scala non-objecten bij Stephanie Jansen breed en heel persoonlijk. Een kabeltje met een stekkertje, een lichtknopje, een kniebeschermer, een koffertje van de accuboor, een grip sleutelhangertje, een voetpompje, objecten waar we gewoon zijn geen acht op te slaan. Hebben we ze ooit zo mooi kunnen waarnemen als via het werk van Stephanie Jansen. Objecten die we allemaal zo’n beetje herkennen maar die we, als het ons gevraagd zou worden nooit gedetailleerd zouden kunnen beschrijven laat staan uittekenen.

Stephanie zelf refereert haar thema aan het begrip ‘non-plaatsen’ zoals geformuleerd door de Franse antropoloog Marc Augé. (hij omschreef de non-plaatsen als plekken waar we als individu geen relaties opbouwen en waar geschiedenis en identiteit niet bestaan. Uniformiteit en standaardisering vieren hoogtij. Met name onbewoonde transitzones waar we ons in deze moderne tijd steeds meer bevinden. In de fotografie zijn er al meerdere kunstenaars al jaren bezig met het vastleggen van de ‘non-plaatsen’. Dik Bouwhuis fotografeert al jaren aan een enorm oeuvre van non-plaatsen die hij fotografeert in de naar zijn zeggen langste aaneengesloten toeristenstad die de gehele kust van de Middellandse Zee omvat. Jan van der Til maakt al sinds 1997 series van non-plaatsen langs snelwegen en op industrieterreinen.

Vele schilders en fotograven zijn gefascineerd door erosie, door slijtage, door vervallen architectuur door het object trouvé. Stephanie Jansen biedt een nieuwe kijk op de ons omringende wereld. Zij doet dit groots en meeslepend maar nergens wordt het schreeuwerig of opdringerig, Zij behoudt de juiste distantie en weet haar fascinatie voor de door haar gekozen uitsneden uit ons aller dagelijkse werkelijkheid met liefde en zo’n uitgebalanceerde kwetsbaarheid weer te geven dat het ons gegund wordt heel dichtbij te komen, zonder aan geloofwaardigheid in te boeten. Laatst stonden we samen voor een doek en toen zei ze ‘een schilderij moet je geloven, anders klopt het nog niet’

Met deze woorden wil ik graag Verpakt openen:

Ik geloof het wel.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten